Blik ansjovis
Een blik ansjovis. Uit de bus linea directa de fietsverhuur binnengestapt. Langzaam manoeuvreren zij zich door nat Amsterdam, gehuld in lichtblauwe en roze poncho’s. Ik zwoeg me richting het IJ. Vlakbij de pont omzeil ik de massa natte Spanjaarden, die op gehuurde rode fietsen midden op het groene doorrijvlak van de pont een toeristische attractie gevonden lijken te hebben. Een natte iPad. Die maakte foto’s en bestuurde de verdwaalde toerist. Nu besluiteloos. Pont of geen pont. Noord of Centrum. Met mijn zompige schoenen, of sponzen, onder mijn klamme benen loop ik stilletjes met mijn fiets in mijn hand het dek op. Ik sein naar de kapitein.
De motor gromt. Gutsend water. Gutsend bloed. Een meisje. Ze pakt haar neus en knijpt erin. Het vochtige zakdoekje dat ze nog vond in haar zak klemt zij met de rechterhand op haar beregende gezicht. ‘Here you are.’ Een man biedt haar een nog natter doekje aan. Een citroengeurig hand-af-wasdoekje van de Sea Palace waar zijn diner net klaar was. Zij bedankt hem. In gebrekkig Engels. Doekjes tegen haar neus. Hij komt naast me staan. Ik glimlach naar hem en kijk naar de witte sokken in zijn sandalen. Er zit een druppel bloed op.