Een kier

 

  1. Tien centimeter 2. Vrucht 3. Blote borsten. Het gordijn in de woonkamer van mijn overbuurman staat altijd open, ook ’s avonds en in de nacht, waardoor ik alles soms ongewild kan zien, al is hier vanavond verandering in gekomen: het is nu op een kiertje na dichtgetrokken.

Mijn nieuwsgierigheid is gewekt, alsof er plotseling een verboden vrucht, door zijn stoffige, geruite gordijnen in onze extreem burgerlijke straat met Japanse kers, is neergelegd. Mijn roze met wit gestreept dekbedovertrek trek ik voor de zesde keer recht, terwijl ik onrustig in bed lig. Ik kan niet slapen en denk aan die gewilde vrucht. Wat nu als de buurman een eigen hennepplantage is begonnen en ons als bemoeizuchtige buren niet wil laten meegenieten, of hij ligt spastisch op de grond vlak achter het raam en het enige SOS-signaal dat hij af heeft kunnen geven is het tien centimeter brede kiertje, of wat als hij eindelijk zijn beroep als bibliothecaris voor zijn altijd al in de straat beruchte pedofilie hobby heeft ingeruild. Wij als overburen zijn dan medeplichtig aan drugshandel, zijn dood of de seksuele handelingen met kinderen, want tja, van dat plotselinge kiertje hadden we toch op zijn minst een melding moeten maken.

Slapen lukt niet en mijn wollen sokken en joggingbroek, die als een hoopje vodden naast mijn witte Auping bed liggen, roepen me. Ik heb mijn ogen gesloten, de adrenaline blijft suizen.

Nog geen twee minuten later sta ik met vod en al naast mijn snurkende naakte man. Ik zie hem in een oh zo charmante houding liggen, waarin hij met zijn ellebogen boven zijn blote, witte schouders het hoofdboard probeert te raken van ons bed. Dat lukt hem bijna. Zonder hem wakker te maken heb ik inmiddels het raam bereikt en schuif ik onze donkergroene, verduisterende gordijnen een paar centimeter naar rechts. Met mijn blik op de kier zie ik mijn alleenstaande overbuurman, liggend op de bank met zijn neus in onbekende, blote, hangende borsten. Verward, maar gerustgesteld kruip ik met vod en al mijn bed in. Morgen vertel ik de buren dat onze lieftallige overbuurman toch niet op mannen valt.